- écraser
- écraser [eekraazee]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 verpletteren ⇒ platdrukken, verbrijzelen2 overrijden ⇒ omverrijden3 persen ⇒ fijnstampen, uitknijpen4 〈figuurlijk〉onder de voet lopen ⇒ een verpletterende nederlaag toebrengen aan, vernietigen5 overstelpen6 overheersen7 〈computer〉overschrijven♦voorbeelden:1 écraser un mégot • een sigarettenpeuk uitdrukken2 se faire écraser • overreden worden5 〈informeel〉 ce n'est pas l'intelligence qui l'écrase • erg snugger is hij nietla ville est écrasée par la cathédrale • de stad wordt geheel beheerst door de kathedraalêtre écrasé de travail • gebukt gaan onder het vele werkêtre écrasé de fatigue • doodmoe zijn¶ nez écrasé • platte, stompe neus〈informeel〉 en écraser • flink pittenécraser qn. de son luxe • iemand de ogen uitsteken met zijn luxe〈informeel〉 écrase! • hou op!II s'écraser 〈wederkerend werkwoord〉1 neerstorten 〈van vliegtuig〉 ⇒ platgedrukt worden, te pletter vallen, verpletterd worden2 zich verdringen ⇒ elkaar verdringen 〈van menigte〉3 〈informeel〉zich heel klein maken♦voorbeelden:1 s'écraser contre un mur • tegen een muur knallen1. v1) verpletteren, platdrukken2) omverrijden3) persen, uitknijpen4) onder de voet lopen5) overstelpen6) overheersen7) overschrijven [computer]2. s'écraserv1) te pletter vallen2) elkaar verdringen3) zich heel klein maken
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.